• Germaans: b.v. Dols van Berthold, Lemmens van Lambrecht
• uit de bijbel: b.v. Daemen van Adamus en Meesen van Mees [Batholomeus]
• naar een heilige: b.v. Theunissen naar St.-Antonius en Nelissen van St.-Cornelius
Patroniem
Volgens Debrabandere [Verklarend woordenboek van de familienamen in België en Noord-Frankrijk’, [Dr. Frans Debrabandere, Gemeentekrediet Brussel 1993] is de naam Alleleijn afgeleid van de
voornaam Alan. Hij plaatst de naam in een hele reeks van namen die alle afgeleid zijn van dezelfde voornaam: Alain, Allains, Allin, Alemus, Alémus, Alenis, Alénis, Allein[s], Alleyn, Alleijn[s], Alleys,
Alanen, Allès, Alles, Al[l]an, Allen, Alleleijn, Allel[e]yn. Verder lezen wij in zijn namenwoordenboek: ‚Volgens Morlet II is Alanus de volksnaam van de Alanen, een Sarmatisch ruitervolk dat in
406 n.C. Gallië plunderde. De Alanen woonden in de Jergeni heuvels, tussen de Zwarte en Kaspische Zee. Dit gebied ligt op het grondgebied van het huidige Rusland.
Volgens vd Schaar is het een Engelse naam, van Bretons-Keltische oorsprong. De naam Al[l]an is in Groot-Brittanië bekend sinds Willem de Veroveraar. Blijkens –ein uit Frans –ain is
de naam bij ons uit het Frans overgenomen. Een vroege vermelding is: 1163 Alanus de Ypra [GN 160]. Een heel populaire naam in de Brits-Keltische romans [Flutre 8]. 1280 Johannes Alein = 1307 Jehan Alain,
Ieper [Beele 11]; 1392 Inghel Aleyns = van Inghelen Aleine, Kortrijk [RAK, SR f11v]’.
Deze theorie vindt steun in de volgende stamreeks waar we de ontwikkeling zien van de naam Alan in de vorm
van FitzAlan [fils de Alan] naar Alleyne.
John Allen, alias John FitzAlan, alias John Alleyne FitzAllen of Outwell; geb.: Buckinghamshire, 1410
vader van
Thomas Alleyne the Elder, of Outwell; geb.: Outwell [Norfolk], 1430
vader van
Thomas Alleyne the Younger; geb.: Outwell [Norfolk], 1460
vader van
William Alleyn; geb.: Buckinghamshire, 1480
Een vergelijkbare evolutie van de naam is te zien bij Sir John 14th Earl of Arundel Alleyne [FitzAlan] die leefde tussen 1408 en 1435 in Arundel [Sussex].
In onze contreien vinden we de naam Alleyn in de 15de terug in het archief van een Maastrichts klooster. Op 22 september 1426 draagt Johan Alleyn, rietmaker, 4 percelen land gelegen te Vlijtingen
over aan Peter Roselers [inventaris van het archief van het klooster ‚De Beyart’ te Maastricht, 1485-1796, regest 24, p. 70, folio 151].
Als men kijkt waar de naam of zijn varianten tegenwoordig voorkomt of in het verleden voorkwam, kan men een concentratie van de naam Alleleyn zien in de driehoek Aken–Luik–Maastricht.
De variant Allelein ziet men enkel nog sporadisch in en rond Aken met een enkele uitschieter naar Saksen.
Alhoewel de naam ook in de rest van België, Frankrijk en Nederland voorkomt ziet men de variant Allein of Allain vooral geconcentreerd in de Belgische Westhoek en in Noord-Frankrijk.
De variant Al[l]eyn[e] ziet men op de Britse eilanden en op Barbados. De eerste Alleyne op Barbados was Reynold Alleyne , zoon van Richard Alleyne.
Richard Alleyne leefde in Engeland van 1572 tot 1651 en zijn zoon Reynold was een van eerste bewoners van het eiland Barbados. In 1630 komt hij aan op het eiland en wordt hiermee de stamvader
van het geslacht Alleyne op Barbados. Hij trouwt met Mary Skeet. Zij krijgen 5 kinderen: Reynold, Dix, Mary, Elisabeth en Abel.
In de database ‚WWI Civilian Draft Registrations’ [militaire dienst in U.S.A.] is de naam David James Allelyn te vinden; volgens de gegevens van deze dienst is hij geboren in Belfast [Ierland] op
24 december 1877. In de Verenigde Staten woont hij in Seattle, de hoofdstad van de staat Washington. In de database van de Mormonen zijn een drie-tal vermeldingen van varianten van de naam te vinden.
Allereerst in Ierland, in Trim [county Meath] trouwt op 5 juni 1697 Prudence Alleijn met John Clarke. Verder komt in de Verenigde Staten een variant van de naam terug, en wel in de stad
Salt Lake City in de staat Utah; hier trouwt op 18 mei 1931 miss [voornaam wordt niet genoemd] Allelyne met Grant Elcock.
Als laatste vindt men de variant Alleline terug in Surrey [Engeland]. Bij deze laatste variant is nog een grappige anekdote te vermelden. In de spionageroman van John LeCarré
‚Tinker, Tailor, Soldier, Spy’ komt een personage voor met de naam Percy Alleline. Via de uitgever in Groot-Brittanië is contact gelegd met de auteur en volgens hem was deze naam fictief; hij kon
zich in ieder geval niet meer herinneren waar hij de naam vandaan had. In de database van de Mormonen vinden we de doop van Harriet Jane Alleline; zij werd op 14 augustus 1864 gedoopt in Sutton
by Croydon in Surrey als dochter van Richard Alleline en Susan [geen achternaam vermeld].
Het resultaat van het DNA-onderzoek van de auteur van deze site suggereert een aanzienlijk percentage [25%] gemeenschappelijk DNA met bewoners van Engeland en Noordwest Europa. Het grootste percentage
compatibiliteit is te vinden in Germaans Europa [64%]. Daarnaast een klein gedeelte in Scandinavië; 9% Noorse roots en 2% Zweeds. Via de moeder van de auteur zijnduidelijke verwantschappen te zien
in de Nederlandse provincies Gelderland, Overijssel en Holland.
Bijnaam
Bij dit type naam zijn er voor de familienaam Alleleijn twee opties.
Ten eerste zou het kunnen wijzen op iemand die ‚alleen’ is; in hun boek ‚Familienamen in Limburg’ verklaren Crott en Hoen de naam
als een bijnaam die ontstaan is door familieverhoudingen, verwantschappen en andere betrekkingen. De namen De Weze en Alleleijn zouden dan betrekking hebben op een wees.
Ten tweede vinden we aanwijzingen in Middelnederlandse woordenboeken én in het Limburgs dialect die de naam in verband zouden kunnen brengen met de menselijke eigenschap van onverschilligheid.
In woordenboeken van het Limburgse dialect verklaart men het woord ‚Allelein’ als onverschilligheid of om het even. Ook hoort men oude mensen uit het gebied rond Epen en Mechelen wel eens zeggen:
ut is mich allelè; zij bedoelen dan het maakt niets uit.
In Middelnederlandse woordenboeken kan men eveneens een dergelijke betekenis terugvinden. Zo lezen we in het Middelnederlandse woordenboek van Dr. J. Verdam:
Alleleens [Allelleens], bijw., verbasterd uit Al-alleens, van Al, als bloote versterking, en Alleens [zie ald.]. Alalleens was nog in de zeventiende eeuw in gebruik.
1. Op dezelfde wijze, op denzelfden tijd, te gelijk.
    Singdi alle in uwe kerke alleleens ende vast ghi alle alleleens?
    Ende die monick seide haer: Wij synghen alle te gader, maer elck vast alsoe hi wilt
    Alleleens sijn, gelijk zijn.
    Alre lude seden en sijn alleleyns nyet
2. Het is [comt] mi alleleens, het is mij eenerlei, onverschillig, hetzelfde.
    Tquaet met goet, tes alleleens
    God oft den duyvel, het is my alleleens
    Tcomt my alleleens met wien ic ga
    Dat het hem alleleens was aen wat houte hi gehangen worde
3. Verbonden met gelijc en of: Alleleens gelijc, evenals, Alleleens of, even alsof, en dus als voegw. gebruikt.
    Alleleens gelijc die duyvel sijn moeder doet
    Gecle edt in sulcken gebare, alleleens oft nu Paesschendach ware
    Alsoe zy upte frontieren sitten, zoe moeten zy dage waecken alleleens ofte openbaer oorloge waere
Allelene, bijw., verbasterd uit Al-allene van Al, als bloote versterking, en Allene
bijw., waarin de eerste lettergreep door versnelde uitspraak toonloos werd. Eeniglijk, alleenlijk, slechts.
    Datter geenrehande exchijs en is in heurluyder dorpen, dan alleleene nu nyeuwelinge
In het ‚Woordenboek der Nederlandse Taal’ van M. de Vries en A. Kluyver vindt men onder het woord Alleleens de volgende beschrijving:
bijw. [van wijze]. Voorheen in de volkstaal gebruikelijke verzwakte uitspraak voor het thans verouderde alalleens, al alleens, door het toonloos worden van de middelste lettergreep:
zie Alleens. In de betekenis nagenoeg gelijkstaande met Alleens, waarvan de bloote versterking was ‚Alleleens, similiter, perinde’, Kil. Het woord was reeds in het late Mnl. in gebruik [Verdam, Mnl. Wdb. 1, 347].
• Eveneens, evenzoo, gelijkelijk, op dezelfde wijze.
  `t Vaert met hem alleleens, ghelijck men kan ghemercken, met `t voghelken te sijn, `t welck swaddert met zijn vlercken.
• Gevolgd door of [oft], even alsof, evenzoo
  alsof alleleens oft sy met Gode waenden te geckene.
  Peyst om ons beyder profijt en salicheyt, Alleleens oft mijn dochter U kint ware, en Pamphilus mijn sone.
• Het is alleleens, het is hetzelfde, `t is onverschillig, `t is om het even, het komt er niet op aan, het doet er niet toe
  `t is alleleens weer [of] `t goedt os oft quaedt.
  Weer ghi nu gaet oft blijft, `t sal alleleens wesen.
• Met een persoon in den 3den nv. Het is mij [U, hem, enz.] alleleens, `t is mij hetzelfde, het is mij onverschillig.
  Het is hem alleleens weer Monick oft Baghijne, Sy bieden elck van hunnen venijne.
  This mi alleleens als ick haer erighen mach, Tsi met danck oft ondanck.
In diverse boeken van het Limburgs dialect vinden we eveneens de betekenis van het woord allelein als onverschillig, om het even.
Zo lezen we in Sittisjen A.B.C.; L. Van der Heijden [1927] p. 8: allelein, om 't even, onverschillig, 't Is mich allelein.
De hane va Job. Euëver deere en luuj oet 't land va Mergraote; Pierre Heynen [1977]: Onder naamrijmen van 't Rooth vinden we de volgende rijm: t Is mich allelein*, zag Pieter Dobbelsjtein
[p.134] en in de woordenlijst [p. 137] staat verklaard: allelein: om 't even.
Op pagina 17 van zijn boek Ernst en humor in het Limburgse boerenleven [Corrie Zelen, St. Odiliënberg 1976] beschrijft W.J. Vromen de volgende uitdrukking:
Kòre mot men dèèsje op ei kusse, terf op eine sjtein, haver en boukent is 't allelein, hetgeen betekent: voor rogge een zachte dorsvloer, voor tarwe een harde, haver en boekweit stellen op dit punt geen eisen.
In de veertiende en vijftiende eeuw wordt deze familie enkele malen zowel in Aken als in Maastricht vermeld.
wapen drie rosen [W.E. 563/1870]
Alte Aachener Bürgerfamilie, aus der Heinrich Alreleye in Jahre 1483 eine Urkunde besiegelte. Der genannte Heinrich A. und seine zweite Frau Katharina verkaufen am 21. Oktober 1483 ein Haus,
„dat wilne was Johan von sent Wyt, gelgen under der Smyde, niest der doufen Druitgen huis ind niest Quiron Gairtzen“ für 9 Gld. jährlich Zins an den Schlossmacher This Triechtermann und seine erste
Frau Katharina [W.E. 563/1870, Bl.20.]. Im Jahre 1500 wurde Heinrich Allerlei Mitglied der Zunft zum Lewenberg. Heinrich Alreley [Alderley] in Mastricht verkaufte am 19 Mai 1562 die Hälfte des Hauses zum
Goldenen Schloss auf dem Steinweg in Mastricht, hinter dem Fleischhaus gelegen, zum Ausgleich einer schwebenden Schuld am Christoffel Vercken in Aachen [M. Gichten Mastricht, bd. 12, f.62]‘.
[Aachener Wappen und Genealogien: Ein Beitrag zur Wappenkunde und Genealogie Aachener, Limburgischer und Jülicher Familien; Herm. Friedr. MACCO, Aachener Verlags- und Druckerei Gesellschaft, 1907-1908]
register: 1513-1532
f° 22r° 16.1.1522 Lenart Alreley
f° 27v° 29.11.1522 der alde Heynrich Alreley
f° 65v° 24.9.1536 Lenart Allreley
register 1532-1572
f° 33v° --.12.1539 Lienert Alreley
f° 57v° 13.7.1550 Alrejeyß gouyt
f° 68r° 28.9.1551 Aeckel Alreley und ihr Sohn Steven Alreley
f° 68r° 22.10.1551 der verstorbene Leynert Alreley, Erben Aeckel Alreley und ihr Sohn Steven, kaufen den Anteil von Leyns Spangemecher, Witwer von Tryn Alreley.
[1572-1614] en [1589-1654]: in deze registers komt de naam niet meer voor.
Het verschil tussen de varianten Allerleyn en Alderleyn bestaat daarin dat Allerleyn de hoogduitse en Alderlein de nederduitse schrijfwijze is.
In het nederduitse spraakgebied waartoe het Nederlands behoort, wordt veelal vóór –er- een –d- ingevoegd, zoals ‚Söller‘ wordt ‚Solder‘, ‚Keller‘ wordt ‚Kelder‘ en Weser wordt Wesdre.
Deze spraak- cq schrijfvariant komt tot in de 16de eeuw veelvuldig voor. Deze varianten worden dus in principe alleen door de taal bepaald en veranderen niets aan de betekenis van het woord
of in dit geval, de naam.
In de Angelsaksische landen ten slotte, komt de naam Alleline voor als vrouwelijke voornaam; bv. Op 7 mei 1846 trouwt in Gibson County [Tennesse] Alleline Adams met James Harrison.
In diverse reisverslagen en wetenschappelijke werken wordt er melding gemaakt van een gletscher die in het Duits en het Engels de Allelein gletscher genoemd wordt. In het
Frans heet hij de Allalin glacier
De vormen van Het water; in den toestand van wolken, rivieren ijs en gletschers. Door John Tyndall; vertaald door Th. Knottenbelt.[1873] P. 130
Peaks, passes and glaciers; excursions of the members of the Alpine club [1860]. P. 93, 154, 155, 158, 162
Bibliothèque universelle et Revue Suisse [1864]; p. 225, 256