Joannes Allelein
z. v.
Jan Alleleyn en van NN [zie opties verder op deze pagina]
geb.: ca 1705
beroep: landbouwer
adres: Cottessen,
‚aan de Busch’
ov.: Vijlen?, nà 5 juli 1759 [zie
Haefstoot van Jan Allelein]
       We vinden het overlijden van Johannes Allelein niet terug in het overlijdensregister van de Nederlands Hervormde gemeente Vaals [RHCL, inv.nr.134.9];
       mogelijk is hij overleden in de periode waar dit register een hiaat [van 29 april 1762 tot 26 juni 1764] vertoont. Uit de haefstoottekst van Johannes Allelein
       kunnen we afleiden dat hij in ieder geval overleden is nà 5 juli 1759. Het recht van Haefstoot werd op 3 juli 1759 afgeschaft.
tr.: Vijlen?, ca 1730
Maria Kerckhoffs
d. v.
Johan Kerckhoffs en van Elisabeth Bindels
geb.: waarschijnlijk te Vijlen, ca 1707
begr.: Vijlen, 18 april 1756 [RHCL, inv.nr. 134.9]
Optie 1:
Jan Allelein [VIa] is inderdaad de zoon van Jan Alleleijn [Va] en onbekende vrouw en bijgevolg kleinzoon van Jan Alleleijn en Cornelia Vossen. Jan Alleleijn [Va] zou geboren
kunnen zijn tussen de huwelijksdatum van Jan Alleleijn en Cornelia Vossen 1671 en 1675 als zoon Peter gedoopt wordt in Mheer. Qua tijdslijn zou dat goed passen; zijn eventuele
huwelijk zouden we dan rond 1700 kunnen plaatsen en de geboorte van Joannes [VIa] in het begin van de 18de eeuw. De kinderen van Joannes [VIa] op hun beurt worden geboren v.a. ongeveer 1730.
Optie 2:
Jan Allelein [VIa] is zoon van een andere zoon van Jan Alleleijn [IVa] en Cornelia Vossen; bijvoorbeeld Joannes Allelein, zoon van Antonius Allelein en van Maria Hagelstein, gedoopt te Mechelen op 3 oktober 1712.
Deze Joannes zou dan erg jong met ca 18 jaar getrouwd moeten zijn. Je zou dan ook verwachten dat Jan Allelein gehuwd met Maria Kerckhoffs een zoon Antonius zou noemen. Echter, daar de vroege
doopregisters van Vijlen verloren zijn gegaan, is het moeilijk te achterhalen of er eventueel zonen van Jan Allelein en Maria Kerckhoffs met die naam geboren en mogelijk jong overleden zijn. Bij de doop van
deze Joannes Allelein te Mechelen in 1712 is een Joannes Allelein doopgetuige. Daar grootvader Jan [IV] dan 71 jaar oud is [als hij nog in leven is], lijkt het toch waarschijnlijker dat deze doopgetuige de onbekende Jan Allelein [Va]
en broer van Antonius Allelein is.
Optie 3:
Jan Allelein [VIa] is zoon van Jan Alleleijn [IVa] en Cornelia Vossen; echter, men zou dan toch verwachten dat tenminste èèn van zijn dochters Cornelia zou heten.
Optie 4:
Jan Allelein [VIa] is zoon van Jan Alleleijn [IVa] en onbekende vrouw, mogelijk uit een tweede huwelijk van Jan Allelein [IVa].
uit dit huwelijk:
Daar noch in Epen, noch in Sippenaken doopinschrijvingen van hun kinderen terug te vinden zijn, moeten we ervan uitgaan dat de kinderen in Vijlen gedoopt werden.
1. Petronella Allelein; geb.: Vijlen, ca 1732 en begraven te Eynatten [Lichtenbusch] op 6 februari 1794.
tr.: Mathijs Pelser
Zij trouwen vermoedelijk in Vijlen. Indien dit echtpaar kinderen had, dan zijn die waarschijnlijk in Vijlen gedoopt. Daar er geen schriftelijke doopgegevens bestaan van de parochie Vijlen uit die tijd, hebben
we jammergenoeg geen namen van eventuele peetooms en –tantes om de familie van Mathijs PELZER samen te stellen. Ook in de doopregisters van de parochie Eynatten waar zij naderhand wonen zijn geen
inschrijvingen van kinderen van dit echtpaar.
2. Joannes Petrus Allelein; geb.: Vijlen, ca 1734 [volgt AVIIa]
3. Joanna Maria Allelein; geb.: Vijlen, ca 1737 en begraven te Eynatten [Lichtenbusch] op 16 augustus 1775. Zij was ongehuwd.
4. Anna Elisabeth Allelein; geb: Vijlen, ca 1741 en overleden te Mechelen op 5 mei 1812 [BS Wittem, akte 119, scan 343]
tr. [RK]: Mechelen, 21 januari 1766 [SS: Wilhelmus Broun en Maria Allelein] met Nicolaus Birman, z. v. Theodorus Birman en Catharina Lennertz. Hij
                overlijdt te Mechelen op 28 februari 1793.
Zij krijgen volgende kinderen, die RK gedoopt worden:
• Maria Catharina Birman; ged.: Vijlen, 17 november 1766 [SS: Ida Allelein en Balthasar Bierman]; waarschijnlijk overleden
• Joannes Theodorus Birman; ged.: Vijlen, 20 september 1767 [SS: Bernardus Birmans en Maria Agathe Lamberts]
• Maria Catharina Birman; ged.: Vijlen, 1770 [SS: Joannes Petrus Kirckhof en Joanna Catharina Birmans]
• Anna Elisabetha Birman; ged.: Vijlen, 17 oktober 1772 [SS: Henricus Birman en Anna Elisabetha KirckhoffI]
• Joanna Maria Birman; ged.: Epen, 27 februari 1775 [SS: Egidius Allelein en Maria Allelein]
• Joanna Christina Birman; ged.: Epen, 14 april 1776 [SS: Balthasar Biermans en Joanna Christina Schmets]
• Anna Maria Birman; ged.: Mechelen, 8 september 1778 [SS: Wilhelmus Broun en Anna Maria Slenter]
• Winandus Birman; ged.: Mechelen, 11 november 1780 [SS: Winandus Schwaenen en Anna Catharina NicolaiI]
• Pierre Birman; geb.: 1784? Hij geeft het overlijden van zijn moeder aan bij de ambtenaar van de burgerlijke stand te Wittem. Hij is dan 28 jaar.
5. Ida Allelein; geb.: Vijlen, ca 1743 en begraven te Eynatten [Lichtenbusch] op 17 februari 1782. Zij was ongehuwd.
6. Anna Catharina Allelein ; geb.: Vijlen, ca 1749.
tr.: Eynatten, [Lichtenbusch] op 12 november 1768 [SS: Jacobus Farböchel en Joanna Maria Allelein] met Guillaume Lennertz, z. v. Nicolaus Lennertz en van Barbara Bardt; hij wordt te
Eynatten gedoopt op 16 mei 1744.
Zij overlijden beiden te Eynatten [Lichtenbusch]; Anna Catharina op 18 oktober 1827 [volgens de overlijdensakte is ze 78 jaar oud geworden],
alwaar ze op 22 oktober begraven wordt en Guillaume op 16 februari 1803.
Zij laten volgende kinderen RK dopen te Eynatten:
• Jeanne Barbe Lennertz; ged.: 14 maart 1770 [SS: Henrico Lennertz en Joanna Maria Allelein] en overleden te Eynatten, 30 mei 1775.
• Jean Pierre Lennertz; ged.: 20 juni 1773 [SS: Joannes Petro Latsch en Ida Allelein] en overleden te Eynatten op 11 maart 1775.
• Marie Catherine Lennertz; ged.: 4 november 1775 [SS: slecht leesbaar] en overleden te Eynatten op 17 februari 1855.
• Maria Ida Lennertz; ged.: 2 oktober 1777 [SS: slecht leesbaar] en overleden te Eynatten op 20 mei 1783.
• Anna Maria Lennertz; ged.: 12 februari 1780 [SS: Petro Poll en Anna Maria Lennertz] en overleden te Eynatten op 24 maart 1797.
• Anna Elisabeth Lennertz; ged.: 19 mei 1782 [SS: Mathias Pelser en Anna Elisabeth Lennertz]
• Jean Xavier Lennertz; ged.: 1 november 1784 [SS: slecht leesbaar]
• Servais Lennertz; ged.: 12 november 1787 [SS: Servatius Gregorius en Anna Francisca Emonts] en overleden te Eynatten op 3 februari 1865.
• Nicolas Joseph Lennertz; ged. 28 april 1791 [SS: Josepho Schmus/Selmus en Anna Herblatz] en overleden te Eynatten op 19 september 1862.
• Joanne Barbe Lennertz; geb.: ?; overleden te Eynatten op 11 april 1838.
DIVERSE VERMELDINGEN
Op
14 maart 1731 bevestigt Adam Rompen, weduwnaar van Catharina Straet, dat hij 2 ½ jaar geleden [1728] 2 stukken land aan zijn zwager Willem Konings, gehuwd met
Gertrud Rompen, verkocht heeft. Het eerste stuk betreft
‚... een waesplaetse genombt te Beusch, tuschen d’erven van de weduwe van Willem Schlenter, ende Jan Allelein, ende ter
sonnen ondergang d’erven van hem cooper selfs ...‘
[RHCL, 01.075, inv. nr. 9692, fol. 40,40v,41, scan 44, 45]
Op
11 november 1732 wordt een akte van obligatie nedergelegd waarbij Jan Allelein, gehuwd met Marie Kerckenhoff 100 pattacons leent van het klooster
Marienthal te Burtscheid te Aken. Jan Allelein betaalt hiervoor een jaarlijkse rente van 5%. De onroerende goederen, allen gelegen onder juristrictie van de bank van Vijlen en met een totale grootte van 2 bunder,
2 morgen en 84 ½ roeden [in huidige maat 2,62 hectare] worden in onderpand gegeven:
Item | Plaatselijk bekend/belendende percelen | Grootte |
bawplaetse ende mesthoff | herkomende van den ouden Jan Alleleen | 11 Roeden |
huijsweide en tuin | Willem Conings en Jan Rompen | 147 ½ Roeden |
weide | An den Pesch Kerst Rompen en het Vijlender bos | 52 Roeden |
achterste weide | Woufsborn | 123 Roeden |
voorste weide | Woufsborn | 114 Roeden |
mestshoff ende koolhof | Niewhuijs | 25 Roeden |
weide | tegen het Nieuwhuijs | 103 Roeden |
land | Rieselder | 95 Roeden |
land | Roetfeldt | 180 Roeden |
land | Cotessen lock | 158 Roeden |
[RHCL, 01.075, grondbank Vijlen, inv.nr. 9692, f. 9, 9v, 10, 10v, 11, scan 13, 14] dd 11 november 1732]
De erfgenamen van Hubert Kerckhofs verkopen op
15 april 1733 een stuk land gelegen
‚...op allerley...‘
onder Vijlen aan de weduwe van Willem Rademeeckers vertegenwoordigd door Joanna Rademeeckers
gehuwd met de burgemeester Gillis Gymmenich.
[RHCL, 01.075, inv. nr. 9692, fol. 27, 27v, scan 30, 31].
Peter Kutgens, gehuwd met Catharina Brouwers leent 150 pattacons van het klooster Marienthal te Aken. Als onderpand worden diverse onroerende goederen genoemd waarvan een daarvan gelegen is aan
het ‚Kotthuijser lock‘ en grenst aan het land van
Jan Allelein. De akte passeert voor de schepenbank van Vijlen op
20 januari 1734.
[RHCL, 01.075, grondbank Vijlen, inv. nr. 9692, fol. 48, 48v, 49, scan 51, 52, 53].
Op
28 juli 1734 verkoopt Maria Lanckoor, weduwe van Lennert Merckelbach wonende op de Munckhooff te Vijlen
‚... haer huijs, hoff,
en goederen genoemt den Bout gestaen ende gelegen in de Rot
onder de Banck van Vijllen bestaende in bouwplaetse Mesthoff, koolhoff ende huijsweijde...‘. Daarnaast verkoopt zij diverse percelen land gelegen onder de bank van Vijlen waaronder
een stuk gelegen
‚.. boven vijllen op den allerleij ...‘. Het perceel grenst ten oosten aan het land van de ergenamen van Peter Roix en ten westen aan het land van Lennert Merckelbach.
[RHCL, 01.075, inv. nr. 9692, fol. 66-72, scan 69-75].
Op
30 april 1734 compareren voor Michael Jungblut, openbaar notaris binnen de stad Aken, Willem Köning en Jan Allelein. Wilhelm Köning is inwoner van ‚Kotthijsen resort ter hooftbanck Holseth, Vaels en
Vijlen’, Jan Allelein woont
‚te beusch in de voorn.[oemde] banck’. In deze akte ruilen Wilhelm en Jan hun boerderijen met een aantal bijbehorende stukken land. In de akte wordt dit als volgt
omschreven:
‚...welcke voorn.[oemde] iersten comparant [Willem Köning]
verclaerde, aen hem tweeden comparant [Jan Allelein]
present ende accepterende, in erffwisselinge uijtgegeven ende overgedraegen
te hebben, soo ende gelijck denselven is doende mits dessen, alsulek huijs met de twee weidgeren daeraen gehoorende gestaen ende gelegen tot beusch onder de parochie van Vijlen ende sulx los libre ende
vrije van grondlasten, ende voorders met alsulek recht ende gerechtigheit, gelijck hij eersten comparant alsulcke goederen volgens coopcedule voor mij notaris op den 30 martij laetsleeden tuschen den
voorn.[oemde] iersten comparant ende Steven Pomé gepasseert, geacquireert heft, ende in tegenwisselinge, is den voorn.[noemde] Jan Allelein aan hem iersten comparant ock present ende acceptant hiermede
cederende ende overdragende ierselijk sijn huijs hoff ende coolhoff soo ende gelijck het selve tot voorn.[noemde] beusch gestaen ende gelegen is, niet daeraff gereserveert, met alle recht ende gerechtigheit
uijtschietende op den Vijlender busch mede oock een stuck ackerland houdende aan maat 95 ½ Roede gelegen in den Roselerregt ter sonnen opgang de goederen van wijlen Wilhelm Schlenter, ende ter sonnen
ondergang den gemeenen weg, ende geconsidereert het huijs ende goederen, als hij iersten comparant van den voorn.[oemde] Jan Allelein hiermede vercregen heft, meer werdigh sijn als die goederen, soo den
voorn.[oemde] Wilhelm Koening hiertegens an hem Allelein gecedeert heft, daeromme is den voorn.[oemde] Koenings aen hem Allelein annoch uijtkeerende de somme van 42 pattacons men 18 stuijvers
Mastrichter cours, weleke somme den voorn.[oemde] Allelein tot sijn contentement hiermede van hem Koenings bekent ontfangen te hebben, ...’. De boerderij van Jan was blijkbaar meer waard dan die van
Wilhelm Köning en daarom moest deze laatste nog een bedrag van 42 pattacons bij de ruil bijbetalen.
[RHLC, 01.075, grondbank Vijlen, inv.nr. 9692, p. 80, fol. 80, 81, scan 83, 84]
Op
8 oktober 1735 leent Kerst Rompen, gehuwd met Maria Hahnen, 600 daeler van de predikant van de Duitse gereformeerde gemeente, Hendricus Limbach, gehuwd met Susanna Maria Cohnen. Als onderpand
worden diverse percelen onroerende goederen gelegen onder de bank van Vijlen gesteld. Een van deze percelen grenst aan het land van Joan Allelein,
‚... item eenen bend gelegen an den bosch
genoempt op het Peschken regt oost den naebuijrbosch, west Joan allelein, groot 102 roeden ...‘.
[RHCL, 01.075, grondbank Vijlen, inv. nr. 9692, fol. 110v - 113, scan 114 - 116].
„Lijste van de paerden ...“
Hieruit kunnen wij opmaken dat
Johan Allelein op 16 juni 1739 woonachtig was te Kothuijsen en in het bezit was van 1 paard.
[RHCL, 01.075, inv.nr. 9629]
Op
5 juli 1756 verheft Johan Alleleen zijn Haefstoot voor schepenen en secretaris van de bank Vijlen.
Het
recht tot Haefstoot is een erfrecht op de roerende nalatenschap van personen die alleenstaand zijn bij hun overlijden.
[RHCL, 01.075,schepenbank Vijlen, inv.nr. 9530, f 384, scan 195]
Voor notaris Godefridus De la Haye te Gulpen verkoopt
Jan Alleijn, gehuwd met Marie Kerkhoven, uit Cottessen onder Vijlen op
12 februari 1738
aan Anthoon Vossen, gehuwd met Clara Ploumen, wonende te Reijmerstok twee stukken akkerland gelegen te Reijmerstok ter grootte van 12 en 9 grote roeden.
[RHCL, 01.075, schepenbank Gulpen, inv.nr. 8809, scan 109, 110].
Deze onroerende goederen zijn waarschijnlijk afkomstig van Jan’s grootmoeder Cornelia Vossen; zij was immers afkomstig van Reijmerstok. Mogelijk is deze Anthoon Vossen een kleinzoon van een broer van
Cornelia Vossen.
„
Lijst van ingezetenen van de bank Holset-Vaals-Vijlen, opgemaakt voor het reguleeren van carweijen, 18 juni 1765“[Gemeentearchief Vaals inv.nr. 15]
De vermelding van de kinderen van Joh. Allelein:
„
Kotthuijser Rott : kinders van Joh. Allelein eene gantsche tour als vermogend daer sijnde“.
Met andere woorden: de kinderen die op dat moment nog op het ouderlijk adres woonachtig waren, werden niet vrijgesteld van
de herendienst
om daadwerkelijk mee te helpen aan verbetering van het wegdek te Vaals. Zij waren verplicht om een
‚tour’ te draaien [aanleveren van stenen/zand met hun eigen paard en wagen].
De Kotthuijser Rott was de twaalfde en laatste rott die genoemd wordt en naast de kinderen van Johannes Allelein worden
een veertiental personen
genoemd.
‚erfgenamen Allelein ex Mathias de Mathias Schmitz’
Op
12 juli 1765 verschijnen voor de schepenbank van Holseth, Vaals en Vijlen Johannes Peter Allelein, Anna Elisabeth Allelein, Johanna Maria Allelein, Ida Allelein [deze laatste wel grootjarig doch losledig],
Anna Catharina Allelein [minderjarig] geassisteerd door haar voogd Johan Willem Kerckhoff. Zij leggen een akte van obligatie neer; hierbij lenen zij een bedrag van 162 pattacons van de Heer Mathias Schmitz,
gehuwd met Catharina Kuhnen. Met dit bedrag lossen zij de schuld van 100 pattacons bij het Klooster Marienthal te ‚
Bortschet’ [Aken]. Met de rest van het bedrag betalen zij het erfdeel uit aan hun
zus Petronella, gehuwd met Matthis Pelzer. Voor deze lening betalen zij een jaarlijkse intrest van 5%.
Volgende onroerende goederen stammende uit de erfenis van hun ouders geven zij in onderpand:
       1. ‚huijs en bouwagien 575 roeden’
       2. ‚8 voeten aen waes’
       3. ‚414 roeden aan land’
[RHCL, 01.075, grondbank Vijlen, inv.nr. 9694, folio 147, dd 12 juli 1765; scan 150 en 151]
‚Hans Willem Kerckhoff ex Hans Peter Alleleen’
Op
18 oktober 1768 verschijnen voor de schepenbank van Holseth, Vaals Vijlen Hans Willem Kerckhoff [oom van de kinderen van wijlen Johannes Allelein en Marie Kerckhoff], gehuwd met Anna Elisabeth Knouff en
Hans Peter Alleleen voor zichzelf en als bevolmachtige voor zijn zusters Elisabeth, Jenne Marie, Ida en Catharina. Hans Peter wordt bijgestaan door zijn zwager Matthijs Pelzer, echtgenoot van zijn zuster Petronella.
Hans Peter Allelein en Matthijs Pelzer bevestigen in deze akte dat een aantal onroerende goederen, als onderdeel van de erfenis van hun [schoon]moeder reeds eerder aan hun oom Hans Willem verkocht werden.
Het betrof hier volgende landerijen:
       1. een derde deel van een weide te Nyswiller, ten oosten begrensd door Willem Merckx en aan de voorzijde de weg; 72 roeden groot; de hele weide is belast
          met een vat graan ten behoeve van de abdij van Burtscheid.
       2. een derde deel van een stuk land onder Mechelen, in de Borngats, groot 77 roeden; ten oosten begrensd door het land van Gilles Schatten.
Hans Willem betaalde zijn zuster hiervoor 49 pattacons.
[RHCL, 01.075, grondbank Vijlen, inv.nr. 9694, folio 182, dd. 18 oktober 1768; scan 190 en 191]
Waarschijnlijk zag de financiële situatie voor de kinderen van Jan Allelein er niet rooskleurig uit;
oom Hans Willem nam het zekere voor het onzekere en liet zich zijn eigendom nog eens officieel
bevestigen zodat bij een eventueel faillissement van zijn neef en nichten bij hem niets te halen
viel. Ook het feit dat Petronella, de oudste van de kinderen, zich haar aandeel in de erfenis reeds
van te voren liet uit betalen pleit voor een slechte financiële situatie van de familie. Dit zou ook
kunnen verklaren waarom Hans Peter, als enige zoon, de boerderij niet overnam. Uit de
volgende akte blijkt dat zij hun hele erfenis verkopen aan Peter Matthee van Kotthuijzen.
-
‚Pieter Matthee ex saementlijcke Erffg. Jan Allelein en Marie Kerckhoff’
Op
20 november 1770 verkopen de kinderen en erfgenamen de erfenis van hun ouders, Jan Allelein en Marie Kerckhoff aan Pieter Matthee.
Als erfgenamen worden genoemd:
       1. Petrus Allelein gehuwd met Agathe Lamberts [Gemmenich]
       2. Anna Elisabeth Allelein gehuwd met Nicolaas Biermans [slecht leesbaar; echter onder dezelfde bank]
       3. Joanna Maria Allelein onghuwd [Eenaten]
       4. Ida Allelein ongehuwd [Eenaten]
       5. Anna Catharina Allelein gehuwd met Guillaume Lennerts [Eenaten]
       6. Mathias Peltzer [zwager] voor zijn echtgenote Petronella Allelein
De koper, Pieter Matthee is gehuwd met Ida Charlier en zij wonen eveneens te Kothuijsen. Op 28 maart 1767 hebben de erfgenamen de erfenis in 5 egale delen verdeeld;
‚... in gevolge de respec lotzeduls door den
landmeeter H: Rhoen daar act geformeert, soo ende gelijckdeselve sijn gestaen en gelegen tot Kothuijsen voors: resort deeser Banck mits dat den tweeden comparant [Matthee] boven-genoemd sal gehouden zijn
en blijven soo wel de reele lasten het zije aen Capitalien Erfflasten off andersijnts waermede deese getransporteerde goederen eenigsints mogten beswaerd sijn als oock alle achterstellige interessen Renten
Schattingen exceptive de schattinge van deesen lopende jaere: mits gaeders de geheele gerechts costen van wegens de Heere Matthias van Matthias Schmitz der oversaecke van achterstallige Intressen sedert
den 4en octobris laestl. tot den 1en 9bris daar aan volgende ter rolle deeser hoofdbancke gedaen tot sijns compnts privativen laste neemen en voor alle verdere aanmaaninge ... en gerechts costen wegens het
een en ander voors: te staan en te repondeeren daerenboven aen de eersten saementl: compnten en transportanten een voor alle mael te betaelen hondert path[acon] ider path[acon] per 12 aeker gulden
gereckent, te weeten vijf en twintigh der voors: path[acon] in den tijt van acht daegen adato deeses dewelcke aen de transportanten ten huijse van d’Hr Trosdorff sullen overgetelt worden, en de overige vijf en
seventig der voors: path[acon] binnen de tijt van twee jaeren van den eersten november laestleden aen te reekenen, en wel dat soo dat naer verloop van het eerste jaer seven en dertig en eenen halven path[acon]
en naer verloop van het tweede jaer de overige seven en dertig en een halven path[acon] voors: aen de transportanten door ... Peter Matthee ofte deselffs Erffge: sullen moeten uijtbetaelt worden ... tweede
compnt aan alle de voorz[egde] Condities en clausulen mits deesen genoegen neemen en tot ...riteijt van de transportanten verbindende desselfs persoon en goederen verders aan denselven door een ieder der
transportanten haere respec lotzeduls overgereijket zijnde onder belofte van alle overige pampieren, documenten de voors: getransporteerde goederen maer enigsints concerneerende, aen den acceptnt eerst
daegs te hebben ter hand stellen, soo is het, dat ... transportanten mits deesen ... acceptant en deselffs erffg surrogeren in derselver plaetsen gicht, Recht ende gerechtigheijt vreedelijcke possessie en gebruijck
van nu aff aen, behalven dat den acceptant over de behuijsinge niet eerder sal konnen of mogen disponeeren, of iets daervan profiteeren, als met p[ri]mo meij aenstaende, caverende dat de voors: goederen niet
sijn releverende voor haar Hoog Mog: off terselver Mankamer , maer te weesen allerdings eijgen en allodial onder verband ... de jure zijn de gecondetioneert in cas van vernaaderinge dat der vernaederaer niet
alleen sal gehouden sijn tot het presteeren van allen het voors: vervolgens oock tot restitutie der penningen, dewelcke den acceptnt tot achtervolging van voors: accord en conventie deugdelijck mogte hebben
uijtbetaelt, maer oock tot de betaelinge van intrest naer rato van capitael en tijt, salvo echter kortinge van het geene soo den acceptant van de voorz: goederen mogte hebben genooten, soo ende gelijck de
vernaederer aen den cooper oock sal moeten restitueren twee merck wegens gotsheller, item de regten van deese acte, als mede die van Realisaties, mits gaders twee der path[acon] voorz:, wegens lijcoop,
vervolgens moeten denselven ook aen den Koper bonifieeren desseffs vacaties en alle meheraties [?] en beeterijen [?] op de getransporteerde goederen gebrocht, renuncijerende de transportanten beneffens
den acceptant op alle excepties en rechts benefieren deesen eenigsints ob..., waervan in materie van coop en vercoop eenigsints conde werden gebruik gemaekt, soo ende gelijck Johanna Maria en Ida Allelein
in specie sijn renuncieerende op het beneficie senab: Consult vellij et authens sigma moilier [?] van welckens effecte deselve door ons behoorlijck sijn worden onderrigt; alles met consent in de realisatie ubi
opus [red.: waar nodig] met constitutie pront motis; versoecken vervolgens de saementlijcke compnt dat deese bij ons mogt werden gerealiseert, geregistreert en ...‘
[RHCL, 01.075, grondbank Vijlen, inv.nr. 9694, folio 200, scan 208 en 209]
Hiermee eindigt de geschiedenis van drie generaties Allelein in Kothuijsen onder de bank van Vaals, Holset en Vijlen; vier dochters [Petronella, Ida, Anna Maria en Anna Catharina] zijn vertrokken naar Eynatten
[tegenwoordig België], Anna Elisabeth vestigt zich met haar man Nicolaus Bierman in Mechelen [de geboorteplaats van haar man]. De enige zoon, Hans Peter Allelein gehuwd met Agathe Lammers woont – volgens
de doopinschrijvingen van de kinderen – achtereenvolgens in Vijlen, Gemmenich en uiteindelijk Slenaken [Heijenrade].
Was de huidige boerderij gelegen Cottessen 12-13 de 'homestead' van de familie Alleleijn vanaf eind 17de eeuw tot 1770?
Rond 1680 verhuist Jan Alleleijn met zijn vrouw Cornelia Vossen van Banholt naar Kotthuijzen. Een paar generaties woont de familie in Vijlen in een boerderij die plaatselijk bekend stond als
'aan de Beusch'. uiteindelijk verkopen de kinderen van Jan Allelein en Maria Kerckhofs de boerderij in 1770 aan Peter Matthij, een boer van Kothuijzen die blijkbaar in die periode goed 'boerde'; bij het verlenen
van de
Herendienst in 1765 wordt hij vermeld in het bezit te zijn van 4 paarden, hetgeen in die tijd toch een aanzienlijk aantal was vergeleken met de rest van de omliggende boeren in Kothuijsen.
De boerderij Cottessen 12 - 13 is momenteel in het bezit van Paul Franssen en wordt uitgebaat als groepsaccommodatie
De Paradijsvogels;
Huize Ten Bosch en
Hoeve Ten Bosch zijn beschikbaar voor groepen
variërend van 4 tot 40 personen. Ook worden er verschillende groepsactiviteiten aangeboden zoals boerengolf, teambuilding en diverse andere activiteiten op creatief, sportief en culinair vlak.
Op grond van een specifiek getekend telmerksysteem op de balken dateert Coen Eggen in zijn boek
Vakwerkbouw de bouw van het woonhuis van Cottessen
nr 12 - 13 tussen 1550 en 1560 [Eggen, C. Vakwerkbouw:
600 jaar bouwen met hout en leem in Zuid-Limburg en omstreken. 1ste editie, Nijmegen, Vantilt, 2015,
p. 46, 120, 172].
De eerste kadasterregistraties worden opgemaakt tussen 1811 en 1834. Sinds 2016 zijn deze kaarten digitaal beschikbaar
bij de
Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed. Op kadasterkaart
D1 van de
gemeente Vaals
wordt het gebied rond Camerig en Cottessen in kaart gebracht. Op
perceelnummer 165 staan meerdere bebouwingen en is volgens
de
OAT [Oorspronkelijke Aanwijzende Tafels] het bezit van Nicolaus Könings die tevens woont te 'Kothausen'. Deze Nicolaus Könings is de
achterkleinzoon van
Willem Könings die in
1734 zijn boerderij ruilt met Jan Allelein. Daar er op de
kadastrale kaart verder geen bebouwingen ingetekend zijn rondom de bosrand van het Vijlenerbos, zou men kunnen veronderstellen dat beide boederijen vrij kort bij elkaar gelegen waren, zoals ook perceel 165
van het kadasterminuutplan uit het begin van de 19de eeuw en ook de huidige configuratie van de gebouwen [Cottessen 12 en 13] suggereert.
De nummers van de huizen gebruikt tijdens de volkstellingen en -registraties van het begin van de 19de eeuw zijn nog vrij willekeurig en waarschijnlijk afhankelijk van waar men begon te tellen in het dorp .
Het kadaster bestond nog niet, maar door het vergelijken van de volgorde van families die naast elkaar woonden - al dan niet als bezitter - van het onroerende goed, maken het toch enigszins mogelijk
om in zicht te krijgen wie nou waar woonde. Bij de
volkstelling van 1807 zien we dat Cotthuijsen nr. 13 [dit nummer is de volgorde van opschrijven tijdens de telling en referreert niet naar
het huidige huisnummer; het kan natuurlijk een gelukkig toeval zijn geweest] eigendom is van Alexander Matthij en hij woont er ook met zijn vrouw Anna Maria Gerckens en hun
kinderen. Alexander Matthij is de zoon van
Peter Matthij en van Ida Charlier. Het was deze Peter Matthij die in
1770 de erfenis van de kinderen van
Jan Allelein en Maria Kerckhofs kocht. Zijn eigendom wordt belend aan de ene kant door het eigendom van Math Könings en aan de andere kant door het eigendom Maria Catharina Hensen, de weduwe van
Johannes Wilhelmus Könings; zij zijn de ouders van Nicolaas Könings die later in het kadaster als eigenaar en bewoner van perceel 165 wordt genoemd.
De
volkstelling van 1815 wordt door de heer A. Schwartz afgesloten als volgt:
'voorstaande pupolatie liste hebbe opgenoomen, in het jaar 1815, van den 11den bis den 17de junij, voor de Harlisser, Berger,
Vijlender, Mamelisser, Rotter, Cottesser en Cammerigher Rotte, en hebbe copie daaraf geschreven , heeden den 12 febr. 1817. A. Schwartz'. Hier zien we dat Alexander Matthij nog steeds naast de weduwe van
Willem Könings woont. Iets verderop zien we Theodoor Kerris die nu de eigenaar is van de boerderij die hij eerder huurde van Peter Schins.
Tenslotte, tijdens de volkstelling van 1821 opgemaakt door
de heer C. J. Mertens, is de situatie enigszins veranderd;
Alexander Matthij woont nog steeds in Cottessen, maar hij heeft zijn boerderij verkocht aan de weduwe
Könings né Hensen [moeder van Nicolaas Könings] en hij huurt nu de boerderij van de weduwe. Ook staat er vermeld in de kolom 'Qualiteit of ambagt' dat hij arm is. Er staat een groot kruis
door de hele familie, hetgeen waarschijnlijk betekent dat ze na de volkstelling zijn verhuisd; zijn vrouw overlijdt inderdaad in 1822 en mogelijk was dit een van de redenen om te verhuizen. Naast Alexander woont
Nicolaas Könings, zoon van de weduwe Könings, met zijn echtgenote Maria Magdalena Dϋkkers, hun 3 kleine kinderen, een knecht en een meid. Het hele gebouwencomplex in dit gedeelte van Cottessen is nu af
aan het bezit van de familie Könings hetgeen overeenkomt met de latere kadasterinschrijving. De oude weduwe W. Könings woont nu met haar zoon Gerard, een dienstmaagd en mogelijk haar moeder elders
in Cottessen.
Het waren blijkbaar onzekere tijden; het leven was zwaar op het platteland en niet alleen de familie Alleleijn moest haar heil elders zoeken, ook Alexander Matthij, wiens vader toch een aanzienlijke
boerderij met 4 paarden had in Cottessen, moest blijkbaar zijn huis en haard verkopen.