AII stamvader: Jan Alleleijn van Bergenhuijsen bij Norbeck







home

Jan Alleleijn

mogelijk z. v. AI Jennis Alleleen van Veurs en van NN
geb.: ca 1588
ov.: vóór 7 februari 1669 [zie verder akte voor schepenbank Noorbeek dd 7 februari 1669]

woont: Bergenhuizen bij Noorbeek

tr. 1: kort ná 3 oktober 1613

Maria Cremers alias Timmermans
d. v. Jennis Cremers alias Timmermans en Catharina NN
geb.: ca 1590
ov.: vóór 27 januari 1627

tr. 2: vòòr 10 november 1633

Catharina Daemen
ov.: ná 7 februari 1669 [zie verder akte voor schepenbank Noorbeek dd 7 februari 1669]


uit dit huwelijk o.a.:

1. Jan Alleleijn; geb.: ca. 1615 [volgt AIII]

2. Philip Alleleijn; mogelijk gehuwd met Maria van Vleijtingen [zij is doopgetuige in Mheer bij Jan Alleleijn en Gieth Bour op 21 mei 1643]

3. Maria Alleleijn; Zij is doopgetuige in Mheer bij Jan Alleleijn en Gieth Bour op 25 februari 1646.


DIVERSE VERMELDINGEN


Huwelijkse voorwaarden
[RHCL, 09.001, inv 4814, d.d. 3 oktober 1613]

Op 3 oktober 1613 laten Jan Alleleijn en Maria Timmermans door pastoor H. Endovia van Mheer hun huwelijksvoorwaarden vastleggen. In de akte wordt vermeld dat Maria de dochter is van Jennis Timmermans van Noorbeek en Catharina NN. Jennis Timmermans stierf diezelfde dag; zijn echtgenote Catharina leefde nog.
Kennelijk is ‘Jennis Kremers’ een alias voor ‘Jennis Timmermans’ gezien het feit dat pastoor Endovia van Mheer bij het opstellen van de huwelijkse voorwaarden in 1613 de echtgenote van Jan Alleleijn met de achternaam 'Timmermans' benoemt.


Erfenis van Jennis Timmermans alias Kremers, d.d. 9 december 1616
[RHCL, klooster Hoogcruts inv.nr. 842, ]

Uit de akte blijkt dat Jennis Kremers en zijn vrouw Catharina 4 dochters hadden, die in deze akte - in tegenstelling met de schoonzoons - niet met naam genoemd worden. De ervende schoonzoons zijn: Wijnen Paesschens, Jan Alleleijn, Jan Bour en Kerst Aenden Broeck. Sommige namen van de dochters met hun respectievelijke partners zijn bekend uit andere transportakten. Zo weten we dat Catharina Cremers gehuwd was met Wijnen Paesschens alias Plumekers. Maria Cremers was de 1ste vrouw van Jan Alleleijn en Geet Cremers was gehuwd met Jan Bour. De naam van de vierde dochter die gehuwd was met Kerst aenden Broeck is vooralsnog niet bekend.


Op 16 februari 1617 verkoopt Jan Bour, gehuwd met Geet Kremers, 2 roeden land aan Peter Sijmens.
[RHCL, schepenbank Noorbeek, inv.nr. 3466, folio 27; scan 51]



De Erfgenamen van Jennis Kremers

In de ontvangstregisters en lijsten der cijnsen verschuldigd door de inwoners van Noorbeek aan het kapittel van St. Lambert te Luik lezen we de betalingen die gedaan zijn tussen 1617 en 1640 door de erfgenamen van Jennis Kremers.
[RHCL, Schepenbank Noorbeek, 01.075 inv.nr. 3597]

D’erffg Jennis Kremers xviii v
1617 is betaelt.
De vs erffg hebben betaelt tot 1628 incluijs.
Jan Alleleen solvit sijn pro anno 1629.
Jan Alleleen ende Wijnen Plumekers van Sint Merten hebben betaelt het vs v gelt tot 1640 incluijs.


Op 11 april 1618 verschijnen Peter Vincken en Jan Alleleijn voor de schepenbank van Noorbeek en regelen de grenzen achter hun boerderijen. Zij ruilen stukken land, kennelijk om een meer logische cq rechte afscheiding tussen hun landerijen en tuinen te regelen.
[RHCL, schepenbank Noorbeek, 01.075 inv.nr. 3466 fol. 36-37] scan 61]


Op 11 februari 1621 bevestigt Thrijn Cremers, de weduwe van Jennis Kremers dat een stuk land gelegen in de Vlaswinkel ter grootte van 1 morgen en 6 kleine roeden volgens de erfenisregeling van haar overleden echtgenoot per lot was toegevallen aan Jan Boijer [red.: Bour]. Vervolgens verkoopt Jan Boijer dit stuk land aan zijn zwager Jan Alleleijn.
[RHCL, schepenbank Noorbeek, 01.075 inv.nr. 3466 fol. 60v - 61, scan 84]


Wijnen Plumekers, gehuwd met Thrijn Kremers transporteert op 19 december 1624 voor de schepenbank van Noorbeek ten behoeve van Heiren Herens en zijn moeder Barb een stuk land gelegen in Jutten Coulle belend enerzijds door Pastoors land en aan de andere kant het land van Jan Alleleen. Tevens wordt de ruil van een hof van Wijnen Plumekers gelegen te Scheije met 3 roeden weideland van Heiren Herens bevestigd, hetgeen voor de schepenbank van Moelingen getransporteerd werd.
[RHCL, schepenbank Noorbeek, 01.075 inv.nr. 3466 fol. 120-121, scan 146-147]


Op 27 januari 1627 Wijnen Paeschen zwager van Jan Alleleen treedt op als momber van de kinderen van Jan Alleleen en Meije Cremers.
[RHCL, schepenbank Noorbeek, 01.075 inv.nr. 3466 fol. 180, scan 207]


Wijnen Plumeeckers gehuwd met Cathrijn Cremers verkoopt huis met hof gelegen boven het dorp van Noorbeek voor een bedrag van 150 daalder aan Juecken Thoenis. Dit onroerend goed grenst aan het land van Jan Alleleijn. De akte passeert voor de schepenbank van Noorbeek op 1 september 1627 .
[RHCL, schepenbank Noorbeek, 01.075 inv.nr. 3466 fol. 170, scan 196]


Op 20 oktober 1627 verkoop Wijnen Plumekers een stuk land gelegen te Blankenberg aan Jan Daemen. De eigenaars van de belendende stukken land zijn Peter Hensen en Jan Alleleijn. Wijnen Paschen en Jan Alleleijn kregen beiden, via het lot, de helft van een stuk land toegewezen uit de erfenis van Jennis Cremers. Dat stuk land grensde in 1616 aan het land van Peter Hensen. Het stuk land dat Wijnen Plumakers verkoopt aan Jan Daemen grenst aan de percelen van Jan Alleleijn en Peter Hensen; dit impliceert dat Wijnen Plumekers en Wijnen Paeschen dezelfde persoon is, temeer omdat hij optreedt in naam van zijn echtgenote Cathrijn Cremers, hoogstwaarschijnlijk de dochter van Jennis Cremers.
[RHCL, schepenbank Noorbeek, 01.075 inv.nr. 3466 fol. 170, scan 197]


Op 7 januari 1628 compareerde Jan Alleleen voor de schepenbank van Noorbeek alwaar een leningsakte wordt gedeponeerd waarin hij 64 rijksdaalder leent van de Heer Emondt Huijn van Amstenrade tegen een jaarlijkse rente van 4 rijksdaalder te betalen op 1 januari van ieder volgend jaar totdat het volledige kapitaal is afgelost.
[RHCL, schepenbank Noorbeek, 01.075 inv.nr. 3466 fol. 180, scan 207]


Op 10 januari 1628 wordt in een akte verleden voor de schepenbank van Noorbeek gestipuleerd dat Jan Alleleen het recht zal behouden om te beschikken over het aandeel van de goederen van zijn kinderen verwekt met Meije Kremers zolang hij leeft. Voorwaarde is dat hij de interest over het geleende geld bij de landscommandeur jaarlijks blijft betalen. De onroerende goederen in kwestie waren afkomstig van Juecken Thoenis.
[RHCL, schepenbank Noorbeek, 01.075 inv.nr. 3466 fol. 170, scan 196]


Op 10 november 1633 koopt Jan Alleleen het erfrecht van 7 vaten rogge van Jan Lardinoye. Meijcken Bues, de echtgenote van Jan Lardinoye had dit recht geerft van haar vader Willem Bues en had betrekking op de nagelaten goederen van Jennis Kremers. Uit deze akte blijkt dat Jan Alleleen inmiddels hertrouwt is met Thrijn Daemen.
[RHCL, schepenbank Noorbeek, 01.075 inv.nr. 3466 fol. 291v, scan 318]


Op 9 februari 1634 verkoopt Kerst Timmermans een stuk land gelegen aan de Toetenberg groot 4 grote min 2 kleine roeden aan Jan Alleleen.
[RHCL, schepenbank Noorbeek, 01.075 inv.nr. 3466 fol. 298, scan 325]


Op 29 maart 1636 verkoopt Heyn Hanssen zijn huis met 28 kleine roeden aan zijn oom Peter Frynts. Dit huis ligt naast het huis en tuin van Jan Alleleijn.
[RHCL, Klooster van Hoogcruts, inv.nr. 640]


Uit het archief van het klooster van Hoogcruts, inv.nr. 640 [RHCL] anno 29 maart 1636 lezen we volgende inschrijvingen:

Anno 1636 den 29en martij guedet Heyn Hanssen synen oem Peter Frynts in alsulck huys met 28 cleyn roede plaetsen in de weyde lanx de straete reyg: ter sonnen opganck Peter Frynts voors ten onderganck huys ende hoff van Jan Alleleyn metten last van een vaet roggen aent Convent opt Cruyts



Philip Alleleen, zoon van Jan Alleleen en Meij Cremers wordt vermeld in een akte van 8 maart 1655 gedeponeerd bij de schepenbank van Noorbeek. Hierin beleent Jan Alleleen zijn zoon Philip in een stuk land gelegen aan de Langenacker.
[RHCL, schepenbank Noorbeek, 01.075 inv.nr. 3467 fol. 41v - 42,scan 61].

Op dezelfde datum verkoopt Philip dit land weer aan Tijs Heijnen
[RHCL, schepenbank Noorbeek, 01.075 inv.nr. 3467 fol. 42, scan 61]


Geet Cremers gehuwd met Jan Bhour van Sint-Martens-Voeren wordt vermeld in een akte van 4 oktober 1657 ; hierin wordt de erfenis van 2 stukken land geregeld met haar kinderen Heijn, Lennert, Grietgen en 2 schoonzonen Nijs Droeven en Peter Aussems. Er is tevens sprake van een zoon Sijmon die overleden is. Vervolgens verkoopt Heijn Bhour zijn vijfde deel aan Jan Alleleen.
[RHCL, schepenbank Noorbeek, 01.075 inv.nr. 3467 fol. 110 – 111, scan 134]


Op 9 januari 1659 kiest jan Alleleijn met een aantal dorpsbewoners Gillis Tewis als koster van de kerk van Noorbeek. De nieuw gekozen koster wordt aangesteld voor een periode van 1 jaar. [RHCL, schepenbank Noorbeek, 01.075 inv.nr. 3450, los blad, scan 113 en 114]

RHCL: in het archief van de schepenbank van Noorbeek vinden we op 7 februari 1669 de volgende inschrijving

Jan Allelein den son van Jan Allelein vande Banneth verkoopt huys schuer ende backhuys met eenen halven morgen wij daeran gehoerende alhijr int dorp gelegen plus nog twee stukken grond’. Deze erven waren belast met onder meer ‚sesendenhalven cop roggen aen de weduwe ende erffg van Jan Alleleen den ouden loespacht.


Dit suggereert dat Jan Allelein van Banholt [x Giet Bour] een zoon is van de genoemde Jan Alleleijn den Oude zaliger, iets wat ook al vrijwel dwingend volgt uit het feit dat hij zijn [waarschijnlijk] oudste zoon Jan noemt. Jan Alleleijn de Oude woonde kennelijk niet in Mheer/Banholt; we komen hem als zodanig niet tegen in de gichtregisters, hetgeen onwaarschijnlijk zou zijn als hij toch daar woonde. Dit leidt tot de gedachte dat hij heel goed de Jan Alleleijn zou kunnen zijn die in 1613 trouwde met Maria Timmermans en in Noorbeek woonde [zie deling 1616]. Dit past in ieder geval ook qua tijd perfect. Als we vervolgens zien dat de zoon van Jan Alleleijn van Banholt huys schuer ende backhuys in Noorbeek verkoopt en dat Jan Alleleijn bij de deling van 1616 [zie hierboven] onder meer die schuer met het backhuijs toegevallen waren, dan is de conclusie langzamerhand welhaast dwingend dat Jan Alleleijn [x Giet Bour] inderdaad een zoon is van Jan Alleleijn en Maria Timmermans alias Kremers.


Na het overlijden van hun zuster Cathrijn verkopen Agnes en Marie Dousenbergh op 25 augustus 1714 onroerende goed gelegen te Noorbeek aan Gijlis de Rovroij, schepen van de bank van Noorbeek. Dit onroerend goed is belast met een aantal erfpachten; o.a. is een vat rogge schuldig aan de erfgenamen van Jan Alleleen.
[RHCL, 01.075, schepenbank Noorbeek inv.nr. 3469, folio 31 verso; scan 35].


Familie Timmermans van de Korenhof te Noorbeek

De familie Timmermans alias Kremers wonen al generaties lang op de Korenhof te Noorbeek.

Henneken den soene van Simon Timmermans
[RHCL, inventaris van het klooster Hoogcruts 640]

Anno 1555 heeft Henneken den soene van Simon Timmermans aen het convent opt Cruyts betaelt een mudt spelten ende een vaet rogge vuyt meerderen pacht
Anno 1561 heeft Jennis Hennekens soene betaelt het voors mudde spelten ende vaet rogge



De erven van Jennes Symens ende Durick Lambiers
[RHCL, inventaris van het klooster Hoogcruts 640]

G. Soo vuytt des Convents registers van den jaere 1626 ende volgende registers blyckt dat Jennes Symens ende Dyrick Lambiers erven, te weeten Jenneken de weduwe van Dyrick Lambiers, Jan Alleleyn ende Peter Cremers den schoenvader van Gylis Wyntgens het voors mudt spelten en vaet rogge geldende op Mechelmans goedt ende naement onder anderen op den Koonhoff betaelt hebben


Simons was een alias voor de Timmermansen van Noorbeek, die afstamden van Simon Timmermans [1491]. Jennes Symens is kennelijk identiek met Jennes Timmermans alias Cremers; hij was de schoonvader van Jan Alleleijn.

Uit Hoogcruts 640 volgt dat de familie Timmermans van Noorbeek Mechelmans goed, en in het bijzonder de Korenhof bezat. Daar rustten bepaalde lasten op en via de betalers van die lasten zijn de genealogische gegevens min of meer te construeren als volgt: Simon Timmermans leefde 1491. Hij had onder meer een zoon Henneken Timmermans alias Simons.
Anno 1555 heeft Henneken den soene van Simon Timmermans aen het convent opt Cruyts betaelt een mudt spelten ende een vaet rogge vuyt meerderen pacht.

Henneken Timmermans alias Simons had een zoon Jennis.
Anno 1561 heeft Jennis Hennekens soene betaelt het voors mudde spelten ende vaet rogge
Deze Jennis Timmermans alias Simons was gehuwd met Trijn/Catharina en is ongetwijfeld identiek aan Jennis Timmermans alias Cremers, de schoonvader van Jan Alleleijn. Samenvattend:

Simon Timmermans x NN
leefde in 1491
woonde op de Korenhof ook wel Mechelmans Goed genoemd

zoon van Simon:
Henneken Timmermans, alias Simons x NN
genoemd in 1555

zoon van Henneken:
Jennis Timmermans, alias Hennekens, alias Simons, alias Cremers x Catharina N
genoemd in 1561

4 dochters van Jennis:
Cathrijn x Wijnen Paesschens alias Plumekers
Maria x Jan Alleleijn
Geet [Geertruijd] x Jan Bour
N x Kerst Aenden Broeck
uit dit huwelijk:

AI Jennis Allelein van Veurs x NN

Als Jennis Alleleen in 1638 in het begraafregister van St.-Martens-Voeren wordt ingeschreven, vermeldt de pastoor dat hij 'octogenarius' is, hetgeen betekent dat hij op zijn minst 80 jaar oud was bij overlijden. Dit plaatst zijn geboorte omstreeks 1558. Hij trouwt ca. 1583. De familie woont te Veurs, een gehucht onder St.-Martens-Voeren. De naam van zijn echtgenote is niet bekend.

mogelijke kinderen:

1. Jan Allelein; geb.: ca. 1588

2. Anna Allelein; geb.: ca. 1590; tr.: 1623 met Jan Beckers, alias Vos [begr.: St.-Martens-Voeren, 15 april 1635]
    uit dit huwelijk wordt een zoon, Laurentius Beckers, gedoopt te Sint-Martens-Voeren op 23 april 1631 [SS: Wernerius aen den Royenbosch en Meye vrouw van
    Gercken Schillinx junior van Veurs]

3. Catharina Allelens; uit onbekende relatie: Anna Allelens: gedoopt te St.-Martens-Voeren op 21 april 1638 [SS: Paeschen Lusburch; Piets Cupers]


DIVERSE VERMELDINGEN


In het archief van het klooster van Hoogcruts vinden we een lijst met de eigendommen van Jennis Alleleijn waarvoor hij lekastingplichtig is aan het klooster.
Rappoort van enige erven in St.-Merten Vouren
[Hoog Cruts inv.nr. 841, z.d.]